Baas over je eigen tijd

Kritisch over kinderopvang – BSO

De BSO zou in mijn ogen een plek moeten zijn waar kinderen hun vrije tijd doorbrengen. Waar ze leuke dingen doen. Waar ze vrienden en vriendinnen ontmoeten. En waar ze stoom af kunnen blazen en zichzelf kunnen zijn. Waar ze zich veilig en geborgen kunnen voelen, om te ontdekken en te ontplooien. Kinderen hebben al de hele dag op school gezeten en zich bewogen in het ritme en de tijd van school. Fijn als dat nu even niet meer hoeft.

Als er één doelgroep is binnen de kinderopvang waar respect voor autonomie hoog in het vaandel zou moeten staan, dan zou dat in mijn ogen de BSO moeten zijn. Deze kinderen hebben de leeftijd om zichzelf te laten horen, om met de meest wilde ideeën te komen en te mogen beslissen over hun eigen vrije tijd.

Ik neem je mee in een doordeweekse BSO-middag op een organisatie in de regio Den Bosch. Een BSO waar het niet zo wil vlotten met kinderparticipatie. ‘De kinderen willen hier helemaal niks. Het is maar goed dat wij een programma maken.’ Hier ga ik als pedagogisch coach van aan. Kinderen die niks willen, hoezo dan?!

13.00 uur

Als ik aankom op de locatie, is de school nog niet uit. De ruimtes zijn nog in gebruik door school. De overdacht door mijn collega vindt plaats in de gang, terwijl we staan te wachten tot we de ruimtes in gebruik kunnen nemen. Kort maar krachtig legt mijn collega van die middag uit hoe het dagritme in elkaar steekt. Positief en daadkrachtig. Fijn. Ik heb zin om er met elkaar een leuke middag van te maken.

14.00 uur

De school is uit. We begeven ons naar het schoolplein, waar de kinderen van de twee naast elkaar gelegen scholen zich verzamelen. Het is een grote krioelende menigte van kinderen en BSO’s. Gelukkig hebben we een eigen kleur en een eigen stipje op het schoolplein. Dat zou de kinderen enige houvast moeten geven om hierin hun eigen weg te vinden. Niet alle kinderen lukt dat. Een jongetje van 4 staat vastgeplakt tegen het hek. Het is duidelijk dat dit een tè overweldigend avontuur voor hem is. Stilletjes kijkt hij voor zich uit.

14.30 uur

Eindelijk zijn we compleet. We kunnen naar binnen, weer terug de school in. Na het handen wassen, smeren de kinderen hun crackers en nemen die mee naar het tafeltje van hun groepje. Daar wachten ze op elkaar tot iedereen een cracker heeft gesmeerd en zijn plekje in zijn groepje heeft gevonden. We wachten ook op het kind dat vandaag voor het eerst op de BSO is. Als iedereen een cracker heeft, mogen ze gaan eten. Er mag gepraat worden, maar regelmatig maant mijn collega de kinderen om wat zachter te doen. En om te blijven zitten. Ik merk dat ik me als volwassene ongemakkelijk voel om een praatje aan te knopen met de kinderen. Zelfs dat lijkt erover te zijn en niet gewenst. Ik merk op dat ik mijn collega dat niet zie en hoor doen. Er kan geen glimlachje vanaf. Ze zit aan haar eigen tafel als een juf voor de klas. Dan zijn de crackers op en mogen de groepjes om de beurt hun afwas wegzetten en hun tafel schoonmaken. Nadat ze zelf hun tafel hebben schoongemaakt, gaan ze weer zitten wachten daar op de start van de activiteiten.

14.45 uur

Tijdens het eten van de crackers zijn de activiteiten uitgelegd. Er zijn drie activiteiten. Alle kinderen nemen aan één van de drie activiteiten deel. Als een activiteit vol is, kun je die niet meer kiezen en krijg je een andere activiteit toebedeeld.

De activiteiten liggen vooraf al vast en er is geen ruimte voor eigen inbreng of initiatief. Oh nee, dat is niet helemaal waar. Toevallig is dit de week waar de kinderen vooraf zelf activiteiten voor hebben mogen aandragen. ‘Zie je…, zegt mijn collega. ‘We vinden kinderparticipatie belangrijk….’ Tja.  

14.55 uur

Kinderen hebben netjes aan hun tafeltjes zitten wachten en gaan nu in de rij bij de deur staan. Om de beurt worden de groepen weggebracht naar de ruimtes voor de activiteiten. De laatste groep wacht tot de juf terugkomt en hen meeneemt naar hun activiteit.

15.00 uur

Alle schoenen zijn uit en het spel kan beginnen. ‘Eekhoorn en vos’ heet het spel. Het is best een moeilijk spelletje. Een beetje hoog gegrepen voor de jongere kindjes in de groep. Een meisje heeft tranen en spreekt haar angst uit. Wat knap hoe ze dat verwoord. Wat jammer dat mijn collega haar niet kan ontvangen. Ze wordt terechtgewezen dat het helemaal niet zo moeilijk is. ‘Poets je tranen maar snel weg.’

Ik ben aangenaam verrast door het enthousiasme en de spontaniteit van de stagiaire. Zij mengt zich mee in het spel en brengt er de lichtheid in die het nodig had. Ze praat met de kinderen, maakt grapjes en moedigt ze aan.

Tijdens het tikspel komt de knie van een rennend kind best hart tegen het hoofd van een meisje aan. Mijn collega heeft niet gezien wat er gebeurde. ‘Er is niets aan de hand, je moet gewoon meedoen’. Ik roep haar even bij me en vraag haar wat er gebeurde. Het bevestigt mijn beeld. Ze kent mij nog maar net een uurtje, maar toch krijg ik haar vertrouwen. Knap van haar. Ze komt even bij me uithuilen en wil daarna weer meespelen.

15.50 uur

Het tikspel is klaar en gelukkig is er nog wat tijd over. Ruimte voor vrij spel. Tenminste. Dat dacht ik. De kinderen mogen kiezen uit hoepels om mee te spelen. En twee kleine slurven die op de grond liggen. Een meisje geeft aan dat ze geen zin meer heeft, maar moet meedoen, omdat dat nou eenmaal de activiteit is. Er zijn niet genoeg materialen voor alle kinderen. Ik troost een kind dat buiten de boot valt. Fijn dat zij de ruimte voelt om het met me te delen.

Ik gebruik de tijd om een gesprekje aan te knopen met mijn collega. Ik geef haar aan dat de BSO in mijn ogen vrije tijd is. Tijd om te doen waar je zien in hebt. Mijn collega vindt het heel positief dat er zoveel georganiseerd wordt en dat kinderen ook nog mogen kiezen uit meerdere activiteiten. En dat ze zelfs voor deze week inbreng hebben gehad in die activiteiten. Dat begrijp ik. Ik zie de kwaliteit van het structureren en begrenzen wat ze moeiteloos in de praktijk brengt. Toch voelt dit voor mij meer als een verlengde schooldag dan als vrije tijd.  ‘Als je kinderen geen activiteiten aanbiedt, dan doen ze helemaal niets’, is haar reactie. Ik begrijp haar standpunt, maar deel het niet.

16.00 uur 

De activiteit is afgelopen. De kinderen worden teruggebracht naar de stamgroepen. Er volgt eenzelfde routine met handen wassen en aan tafel zitten. Om de beurt worden de groepjes geroepen om bij de stagiaire te komen. Ze vormen netjes een rijtje en mogen dan een stukje fruit uitkiezen. Aan hun tafeltje eten ze dat in stilte op. Als het groepje klaar is, volgt een tweede rondje met groente. Daarna wordt er opgeruimd en verzamelen de kinderen zich bij de deur.

Ik mis hier het respect voor de autonomie van kinderen. Het raakt me tot in mijn vezels. De vrijheid om te mogen kiezen. De vrijheid om niets te hoeven, niets te moeten en zelf baas over je eigen tijd te zijn. De vrijheid om je te mogen vervelen. Om even niets meer te willen en niets meer te doen. Om daarin weg te zakken en even te balen en te ontladen van alles wat je de hele dag hebt gemoeten.

Om dan weer tot jezelf te komen. Je eigen stroom weer te voelen en te voelen dat er weer energie komt, en ruimte. Het vonkje ontbrandt weer en met natuurlijk enthousiasme ontstaat de drang naar nieuw spel. Naar nieuw initiatief. Vanuit de eigen fantasie. Moeiteloos vinden kinderen hun weg naar nieuw spel. Ik begrijp wel waarom kinderen daar hier niet toe komen en waarom kinderparticipatie zo moeizaam verloopt.

16.25 uur

Gelukkig miezert het maar een beetje en kunnen we lekker naar buiten. Ik merk dat ikzelf opgelucht ademhaal. Eindelijk komt er ruimte om te ontsnappen. Uh, ontspannen. Eindelijk komt er ruimte om te ontspannen. Eindelijk de ruimte om jezelf te zijn.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *